Het gevaar van onweer en wat er tegen te doen

Het gevaar van onweer en wat er tegen te doen

Vooral in de zomer kan het in Nederland flink onweren. Bliksem en harde wind richten vaak grote schade aan. De gevolgen van onweer en vooral blikseminslag zijn altijd desastreus geweest. Kerktorens, molens of vee in het veld liepen en lopen nog altijd gevaar. Tegenwoordig weten we wat onweer is en hoe we ons daartegen kunnen wapenen, maar dat is niet altijd zo geweest.

In 1794 verscheen het boekje Waarom zijn zooveel menschen bevreesd voor den bliksem en donder?. Dat boekje maakt duidelijk dat men toen al ongeveer wist welke plekken het gevaarlijkst waren tijdens onweer, maar niet waarom. Het boekje adviseert bijvoorbeeld hoge plekken zoals torens en bergen te vermijden en niet in de buurt van metalen voorwerpen te komen. Ook kon je beter niet onder eiken of pijnbomen gaan staan "omdat deze veel onweersstoffen in zich hebben". De schrijver van het boekje dacht namelijk dat bliksem werd veroorzaakt door het ontbranden van zwavelachtige dampen in de lucht. Die boomsoorten (en ook moerassen) bevatten volgens hem veel van deze dampen en daarom moest je die vermijden.
Het boekje vertelt ook hoe men zich probeerde te beschermen tegen onweer. Op veel plaatsen werden de kerkklokken geluid om een blikseminslag te voorkomen. Het luiden zou God gunstig stemmen zodat er geen inslag zou volgen. Dat onweer voortkwam uit bepaalde mysterieuze krachten leidde men ook af uit het snel bederven van de melk en eieren op onweersdagen.

Niet zo lang voor het verschijnen van dit boekje werd de bliksemafleider uitgevonden. Men zegt door Benjamin Franklin, de Amerikaanse politicus, maar ook andere onderzoekers hielden zich in die tijd al bezig met bliksemonderzoek. In 1762 werd de eerste afleider in Engeland geïnstalleerd op een torenspits, in 1769 in Duitsland, ook op een torenspits. Vanaf dat moment wist men al dat bliksem iets te maken had met een vorm van electriciteit in de lucht die om te leiden is. Naast het vermijden van bepaalde plaatsen was er nu met de afleider een tweede manier om zich te beschermen tegen onweer.

Tweehonderd jaar later (in 1961) plaatste de krant Het Parool een instructief artikel met daarbij een afbeelding van plaatsen die "de voorkeur hebben van de bliksem". Bomen, torenspitsen, vee en voorwerpen in het open veld en schoorstenen van woonhuizen worden genoemd als kwetsbaar, grotendeels dezelfde als in 1794. Ook legt het artikel uit hoe je jezelf kunt beschermen, dat blijkt eigenlijk nog steeds vooral het vermijden van bepaalde plaatsen bij onweer.

De weerloosheid van de mens tegen de bliksem leidde ook tot allerlei manieren van zich voorbereiden op het ergste. In Drenthe hielden bewoners hun belangrijkste spullen paraat en zat men klaar om te vluchten. Als het 's nachts onweerde kleedde iedereen zich alvast aan (zie afbeelding). Stadsbewoners gingen klaarzitten op de trap om zich uit de voeten te kunnen maken bij een eventuele inslag. Met de toename van het aantal electrische apparaten in huis, en vooral de harkantennes, schotels en zonnepanelen op het dak, is het de laatste vijftig jaar ook zaak geworden om op tijd stekkers uit stopcontacten te halen.

Onweer is een gevaar van alle tijden. Zelfs nu we weten hoe bliksem werkt zijn we nog steeds niet veilig voor het gevaar ervan.

Afbeelding 's Nachts opstaan bij onweer uit het door Jennegien Elzing-Ensing geschreven en getekende Hoe was 't vrogger?, verschenen bij Stichting Het Drentse Boek.

Kijk ook eens naar deze sites...

: Het boekje Waarom zijn zooveel menschen bevreesd voor den bliksem en donder? in online te lezen
: 'Wacht niet te lang met het zoeken van een schuilplaats' in Het Parool van 2 augustus 1961.
: Over het zuur worden van melk en bedorven eieren bij onweer

gepubliceerd op 11-08-2022 | onderwerp: weerkunde


 

De geschiedenis van het Pietenpak

De geschiedenis van het Pietenpak

Het Pietenpak, het kostuum van Zwarte Piet, kent een lange geschiedenis. Het is zelfs ouder dan de naam Zwarte Piet. Al voordat de knecht van de Sint een naam kreeg, droeg hij het Pietenpak zoals wij dat nu nog kennen: een pofbroek en jak met pofmouwen, een witte kraag en een muts met veer. Waar komt dat pak eigenlijk vandaan?

In de oudste boeken over Sinterklaas had de Sint nog geen vaste metgezel. Pas rond 1850 wordt voor het eerst een knecht genoemd in het verhaal Sint-Nicolaas en zijn knecht van Jan Schenkman. Omdat dat verhaal geen enkele aanwijzing gaf over hoe die knecht er uit zag, moest de tekenaar van de prenten bij het verhaal zelf diens kleding verzinnen. Dat werd een wit pak met rode strepen. Er is geopperd dat dit het pak van een page zou zijn, maar dat bleek niet te kloppen (zie de link onderaan).
Iets later, in 1885, verscheen er een Sint-Nicolaasspel waarop de nog steeds naamloze knecht van de Sint al in zijn bekende pak te zien is (zie afb. boven of deze link).
spotprent1598Voor de herkomst van dit pak moeten we iets verder terug in de tijd, namelijk naar de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648). In die periode maakte Nederland deel uit van het Spaanse Rijk, iets waar niet iedereen blij mee was. In 1598 verscheen er een pamflet waarin de Spanjaarden belachelijk worden gemaakt (afbeelding links). We zien daarop een Spaanse 'seigneur' (heer) gekleed in pofbroek, een witte kraag en een muts met veer. Anders dan de knecht van de Sint draagt de Spanjaard ook nog een korte cape en onbreken bij hem de grote pofmouwen, maar de kleding lijkt erg op het pak van Piet.
spaanseheerenTussen 1818 en 1849 verscheen er weer een prent over de Spanjaarden tijdens de Tachtigjarige Oorlog, deze keer met als titel "Deze vyf zyn Spaanshe heeren, zoo als men zien kan aan hun kleeren". We zien ook hier weer de typische kenmerken van het Pietenpak (afbeelding rechts): de muts met veer, de geplooide kraag, de pofmouwen en de pofbroek.
De illustratoren die de eerste versies van de knecht van Sinterklaas hebben getekend lijken zich vooral gebaseerd te hebben op zulke afbeeldingen van Spanjaarden uit de Tachtigjarige Oorlog. Die keuze was niet zo gek: Pieneman Rijksmuseum omdat Sinterklaas uit Spanje kwam moest zijn knecht er natuurlijk ook Spaans uitzien. Deze kleding was voor veel lezers direct herkenbaar als Spaans, zoals Sinterklaas met zijn mijter direct herkenbaar was als bisschop. Vooral de muts lijkt typisch Spaans te zijn, die komt op veel afbeeldingen van Spanjaarden voor. Nederlanders droegen in die tijd vooral hoeden. De uitvoering van het pak in fel gekleurd fluweel lijkt bedacht te zijn door schilder J.W. Pieneman die in 1805 een Spaanse gouverneur in Pietenpak schilderde (al heette dat toen nog niet zo natuurlijk, zie afb.links).
De knecht van de Sint draagt dus de kleding van een Spaanse heer, compleet met muts en veer.

Kijk ook eens naar deze sites...

: Het boekje van Jan Schenkman waarin de Sint voor het eerst een knecht heeft
: Het Rijksmuseum over Zwarte Piet met het Sint-Nicolaasspel uit 1885
: Een goed overzicht van pages in de schilderkunst

gepubliceerd op 01-12-2020 | onderwerp: Sinterklaas


 

Zwarte Piet: de struikrover die een kaartspel bedacht

Zwarte Piet: de struikrover die een kaartspel bedacht

In 1840 verscheen het boek De lotgevallen van Ferdinand Huyck, een bestseller geschreven door Jacob van Lennep. Het verhaal gaat over Ferdinand die na een reis door Italië op weg is naar huis en onderweg allerlei avonturen beleeft. In het vijfde hoofdstuk wordt hij bij Naarden overvallen door drie struikrovers, "de rooversbende van Zwarte Piet".

Deze Zwarte Piet is geen verzinsel maar gebaseerd op een echte struikrover, Johann Petri, ook wel Schwarzer Peter genoemd. Petri leefde rond 1800 in Duitsland en was daar een berucht misdadiger. In 1811 werd hij opgepakt tijdens een grote zoekactie na een overval op een postkoets bij Heppenheim. Hij had zich verborgen in een bos en leefde daar als de houtskoolbrander Johannes Wild. Na zijn arrestatie werd Petri gevangen gezet in Mainz.
Het verhaal gaat dat Petri tijdens deze gevangenschap een nieuw kaartspel heeft bedacht: het spel dat we nu kennen als zwartepieten. Aanvankelijk werd het spel gespeeld met een normaal pak kaarten waar de klaverenboer uit is gehaald. De schoppenboer (de "jackass") is dan de Zwarte Piet. Later, vanaf ongeveer 1830 werden er ook speciale kaartensets gemaakt om mee te zwartepieten. Het spel won snel aan populariteit en werd ook in Nederland al snel veel gespeeld, zij het iets anders dan tegenwoordig.
In 1856 kunnen we in de Delftsche studenten-almanak voor het jaar 1856 daarover het volgende lezen: Dan " ...wordt het gesprek ineens afgebroken door een geschater, dat alles, tot zelfs de piano, overwint. Dat schaterend gelach komt [...] van de allegaar-tafel, waar nicht Palmboom zich, als houderes van zwarte Piet, door Eduard een paar zwarte snorren liet maken met een gebrande kurk."
De speler die eindigde met de Zwarte Piet kreeg destijds met houtskool of een gebrande kurk een snor of baard op het gezicht getekend, zoals ook de schurk Zwarte Piet onder de houtskool zat. Deze "straf" is ook afgebeeld op het schilderij Sorteperspillerne van de Deense schilder Julius Exner (zie foto): de dame rechts staat al klaar met een zwarte kurk om van de verliezer de Zwarte Piet te maken.
De populariteit van het spel is ook terug te zien in het blijspel Zwarte Piet dat vanaf 1850 in elk geval tot 1888 in Nederland werd opgevoerd met daarin een grote rol voor dit kaartspel. Tegenwoordig zien we het spel terug in ons taalgebruik: "iemand de zwartepiet toespelen" is nog steeds een gangbare uitdrukking.
Een verband met Sinterklaas is in kranten en tijdschriften vanaf 1850 niet terug te vinden, zo blijkt uit eigen onderzoek via delpher.nl. Er zijn veel advertenties waarin zwartepiet-spellen worden aangeboden als Sint Nicolaasgeschenk maar dat is het dan ook wel. Zwarte Piet is in die tijd vooral de naam van een boef of de verliezer van een kaartspel. Het lijkt erop dat pas rond 1890 de naam van de zwart gekleurde kaartspeler is gaan samenvallen met de zwart gekleurde knecht van Sinterklaas.

Foto: Julius Exner, Sorteperspillerne (1862), Statens Museum for Kunst

Kijk ook eens naar deze sites...

: Meer over Johann Petri, alias Schwarzer Peter, in Wikipedia (engels)
: Het boek De lotgevallen van Ferdinand Huyck is online te lezen
: Meer over de geschiedenis van het zwartepieten (engels)

gepubliceerd op 17-11-2020 | onderwerp: speelgoed en spellen


 

Lekker naar buiten! bezoek eens een openluchtmuseum

Lekker naar buiten! bezoek eens een openluchtmuseum

Voor geschiedenisliefhebbers die ook van een frisse neus houden is een openluchtmuseum natuurlijk ideaal. In Nederland zijn er meer dan je denkt.

Hieronder vind je een lijst van openluchtmusea in Nederland. Kijk op de site van elk museum wel even welke maatregelen er gelden vanwege corona. Het onderste museum, het Zuiderzeemuseum in Enkhuizen, heeft zowel een binnen- als een buitemuseum, dus ook een openluchtmuseum. Helemaal ideaal als het weer niet zo zeker is.

: Openluchtmuseum Het Hoogeland
Te vinden in Warffum
: Openluchtmuseum De Spitkeet
Te vinden in Harkema
: Laagveenderij museum it Damshuus
Te vinden in Nij Beets
: Museum 't Fiskershuuske
Te vinden in Moddergat
: Regionaal openluchtmuseum de Sudwal
Te vinden in Warten
: Veenpark, de wereld van veen
Te vinden in Barger-Compascuum
: Openluchtmuseum Ellert en Brammert
Te vinden in Schoonoord
: Openluchtmuseum Ootmarsum
Te vinden in Ootmarsum
: Openluchtmuseum Erve Kots
Te vinden in Lievelde
: Nederlands Openluchtmuseum
Te vinden in Arnhem
: Museumpark Orientalis
Te vinden in Heilige Land Stichting
: Limburgs Openluchtmuseum Eynderhoof
Te vinden in Eind
: Archeon
Te vinden in Alphen aan de Rijn
: Prehistorisch dorp
Te vinden in Eindhoven
: Openluchtmuseum De Duinhuisjes
Te vinden in Rockanje

Kijk ook eens naar deze sites...

: Het Zuiderzeemuseum heeft ook een Buitenmuseum

gepubliceerd op 04-09-2020 | onderwerp:


 

Online tentoonstellingen en andere aanraders

Online tentoonstellingen en andere aanraders

Een bezoek aan een museum is door het corona-virus niet altijd (en niet voor iedereen) mogelijk. Gelukkig zijn er ook online tentoonstellingen en interessante websites. Daarom hier - naast de tips in de agenda - nog meer leuke sites met de links onderaan opgesomd.

Tip 1: Goed voor uren rondneuzen en puzzelen: de site Onbekend in Nederland. Hierop staan oude foto's waarvan niet bekend is waar ze gemaakt zijn. Wie het weet mag het zeggen.

Tip 2: Rijksmuseum Thuis. Video's, podcasts, een collectie om zelf door te bladeren: welke vorm ook je voorkeur heeft, het Rijksmuseum biedt een grote keuze. Goed voor uren rondkijken.

Tip 3: Altijd al willen weten wat het nieuws was op je geboortedag? Of hoe er tijdens de Spaanse Griep werd bericht over de epidemie? Zoek het op via Delpher, de grote mediadatabase van de Koninklijke Bibliotheek.

Kijk ook eens naar deze sites...

: Onbekend in Nederland
: Rijksmuseum thuis
: Zoeken in boeken, kranten, tijdschriften en radiobulletins via Delpher

gepubliceerd op 30-03-2020 | onderwerp: